woensdag 30 maart 2011

What's in a number.....

Mijn wederhelft is vandaag jarig. En is negenendertig geworden.
Negenendertig!!!
Nog één jaar een loslopende dertiger en dan officieel een veertiger.
Je gaat nadenken over dingen en beseft maar weer eens te meer dat de tijd voorbij vlíegt. Én dat we opeens toch wel wat ouder zijn.
 Kinderen spreken je aan met u, bepaalde lichaamsdelen verzakken enigszins of gaan heel langzaamaan hangen. Die lachrimpeltjes blijken keiharde kraaienpoten te zijn en die kin, die altijd in z'n uppie onder je hoofd zat, is vermenigvuldigd naar twee (soms zelfs naar drie.....).

Vorig jaar kreeg ík de schrik van mijn leven toen er plots ÉÉN grijze haar tussen mijn bruine haren te zien was. Mijn moeder was op dat moment bij me en ik gilde dat ze dat 'ding' er onmiddelijk uit moest trekken. 'Ja waarmee dan,' vroeg mijn moeder onthutst over het feit dat ik zo over de rooie ging vanwege een grijs haartje. 'Maakt niet uit. Er ligt wel een pincet in het kastje,' antwoordde ik, met een knik in de richting van onze badkamer.
Het lukte mijn vijfenvijftigjarige moeder niet meer met het blote oog één grijze haar uit te trekken en dus werd het een bosje (minstens zeven) haren die resoluut het veld moesten ruimen. Ongerust bekeek ik de schade in de spiegel. Het viel gelukkig mee. Je zag er niets van.
Maar inderdaad; grijze haren horen bij het ouder worden.
Albert heeft tot nu toe nog geen grijze haren. Wél loopt hij altijd met een baard van drie dagen rond. Vind ik zelf erg stoer en sexy; bij hem gaat het vooral omdat hij een hekel aan scheren heeft. Soms, als Albert het druk heeft, word die baard 'vergeten' en groeit het welig door. En ja, ook dan ontkomt mijn mannetje er niet aan; zijn baard laat grijze haren zien. Tijd om dat er af te scheren dus.  

Albert was twintig toen wij een setje werden en ik zat vlak voor mijn achttiende verjaardag. Wat waren we jong en onervaren.
Albert zat als dienstplichtig soldaat in het Duitse Seedorf en ik was druk met solliciteren. De brieven die we elkaar schreven heb ik nog steeds. Een tijdje geleden las ik een paar en begierde me. Wat was ik een schaap zeg.

Nu Albert zijn laatste jaar als dertiger in gaat plaag ik hem veelvuldig met dit gegeven. Ik vind het héérlijk om zijn verongelijkte gezicht te zien als ik weer eens opmerk dat hij zichzelf binnen nu en afzienbare tijd een man van 'middelbare leeftijd' mag noemen. Maar ben me er tegelijkertijd terdege van bewust dat ik ook niet meer zo lang 'hoef', eer ik die drie in mag ruilen voor een vier.
Al zal dat met héél andere gevoelens gepaard gaan.
Ik vind het dan ook storend als mensen roepen dat ze het VRE-SE-LIJK vinden dat ze veertig worden. 'Mens,' denk ik dan geërgerd, 'wees gewoon blij dát je het überhaupt mag vieren.' Ja toch??
En schijnt het leven ook niet bij veertig te beginnen??? Tenminste, als we een bepaald liedje mogen geloven, is dát de leeftijd waarop alles begint.
Nu ben ik het daar niet mee eens, want tussen de twintigste en veertigste levensjaar gebeuren over het algemeen een heleboel dingen die je leven min of meer bepalen; een baan, huwelijk en misschien kinderen. Ik noem maar wat. Ik zal die periode dan ook absoluut niet uitvlakken of uitgummen. Dát zijn ook belangrijke jaren.
Maar vanaf je veertigste mag je wel concluderen dat je veel belangrijke momenten hebt meegemaakt, dat je rijper en ouder bent en wat meer 'volwassen' in het leven staat.
Een enkeling is met z'n veertigste zijn wilde haren nog steeds niet kwijt, want je zult natuurlijk altijd uitzonderingen houden, maar we mogen aannemen dat de meeste mensen tegen die tijd gesetteld zijn en zich weer druk maken over héél andere dingen in het leven.

Voor nu wil ik Albert van harte feliciteren met zijn verjaardag en nogmaals benadrukken dat zijn laatste jaar als dertiger officieel is ingegaan........

woensdag 23 maart 2011

lamlendigheid ten top

Hmmmm..., mijn gezondheid laat toch wel wat te wensen over, moet ik zeggen.
Vorige week woensdag ben ik gestopt met de kuur (hiep hiep hoera), dat betekend toch een paar dagen bijkomen van die rotzooi die drie weken lang mijn aderen hebben "vervuild". Ik heb dus in de dagen daarna extra water weg geslobberd, hoe sneller die troep uit mijn systeem is verdwenen, hoe beter.
Zaterdag hadden we het feestje van mijn jubilerende schoonouders. Ik moet eerlijk bekennen dat ik er tegenaan zat te hikken. En dan gaat het me meer om de hectiek voorafgaand aan een dergelijk feestje.
Douchen, omkleden, mijn haren in de plooi vouwen, wat schmink op m'n toet om die grijze wallen weg te werken, etcetera etcetera. Ik was meer in de stemming; laat mij alsjeblieft lekker liggen.
Het feestje was bijzonder geslaagd en ik heb er ook enorm van genoten. Behalve dan de day-after, want zoals je in mijn vorige blog kon lezen had ik geen kater maar iets anders om te stuiteren.....!!!
Maandag was dus, net als de zondag, een inhaaldag. En dinsdag was dat niet veel anders. Maar nu is het woensdag en voel ik me nog steeds lamlendig.
Ziek is een groot woord, dat ben ik niet. Althans; zó voel ik me niet!!
 Maar die moeheid is zo overduidelijk aanwezig.
Je zou me nu eens aan de eettafel moeten zien zitten; hangend, met de vernevelaar half in- half uit mijn mond, verlangend naar die heerlijke, comfortabele bank van ons.

Albert heeft vandaag kluswerkzaamheden bij een vriend verricht. En dus aten wij, heel gemakzuchtig, bij mijn ouders. Mijn moeder kookte stamppot boerenkool en wij waren uiteraard van harte welkom om aan te schuiven. Het scheelde Albert weer wat keukenwerkzaamheden en ik hoefde nu ook niets te doen. 
Omdat mijn moeder uit een belletje van gisteren al begreep dat ik me niet zo fit voelde, stelde ze dat Albert de stamppot ook mocht komen ophalen. 
Maar of dat nu zoveel handiger is...??!!!
Ik besloot aan het eind van de middag gewoon wél te gaan. Maar dan wel zónder poespas. Dus met mijn haren warrig op 't hoofd, mijn huispakbroek en oude t-shirt aan, togen wij naar het ouderlijk huis.
Het was wel even lekker om een frisse neus te halen. Want van het schitterende lenteweer heb ik nog niet echt kunnen genieten. Hoe graag had ik nu een ronde gemaakt met onze hond naast mij? Dit zijn toch idéale weersomstandigheden voor menig scootmobielgebruiker?? Nou, ik heb de afgelopen week nog niet één ronde gemaakt. Ik heb er de puf niet voor.
Nog zoiets; morgen staat er een afspraak in mijn agenda om met een paar dames uit de buurt naar Gooische Vrouwen te gaan. Ook dít uitje zit ik tegenaan te hikken. 
Onze vorige film samen; Loft, was van een heel ander kaliber en daar zat ik me gigantisch op te verheugen en nu is het meer een; 'tja, ik hoop maar wel dat ik me morgen lekker voel-'gevoel. Terwijl we notabene naar Gooische Vrouwen gaan!! Áls ik me al op een film zou moeten verheugen, dan is het GV wel. 
En dat geeft dus wel aan dat ik écht niet lekker in m'n vel zit. 

Ondertussen breek ik mijn hoofd over de vraag WAAROM ik me nog steeds zo lamlendig voel. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat de medicatie van ruim een week geleden mij nu nog steeds teisteren.
Wél weet ik dat ik bloedarmoede heb, maar daar slik ik inmiddels al een week of drie ijzertabletten voor. Mijn vitaminegehalte was ook aan de lage kant, zou dát een oorzaak kunnen zijn?? Ik wacht nog steeds met smart het receptje voor de vitamines af, maar tot nu nog steeds geen envelop uit Groningen. Ik zal toch eens naar het UMCG bellen.

Afgelopen nacht heb ik flink gezweet en ik merkte vanmorgen een beginnende koortslip op. Ik herken het. Het zijn altijd de klassieke symptomen als ik me niet lekker voel, maar niet precies weet waar ik m'n vinger op moet leggen.
Ik heb meteen het doosje Compeed erbij gepakt en zo'n flinterdun filmpje folie op de pijnlijke, prikkelende plek gelegd. We zullen dit meteen de kop indrukken; ik HAAT namelijk een koortslip. Het ziet er niet uit, is pijnlijk en heel lastig. Ik heb een koortslipgeschiedenis waar ik een boek over zou kunnen schrijven, maar ik zal jullie dáár niet mee lastig vallen.
Vooralsnog sukkel ik dus in dit tempo voort. En hoop ik dat ik gewoon een vitamineshot nodig heb om uit dit lamlendige dal te komen.

Wordt dus vervolgd......

maandag 21 maart 2011

40 jaar getrouwd

Afgelopen zaterdag waren mijn schoonouders 40 jaar getrouwd. 40 jaar !!!!
Dat is de helft van een mensenleven, tenminste; dat is te hopen.
In die 40 jaar zijn er twee kinderen geboren. Twee jongens, waarvan ik er met één getrouwd ben. De oudste, te weten Albert.
In augustus zijn diezelfde Albert en ik 12 jaar getrouwd en dat betekend dus dat wij volgend jaar februari óók een feestje hebben. Twaalfenhalf jaar getrouwd zijn. Het lijkt lang, het is ook lang, maar voor ons is de tijd voorbij gevlogen. Twaalfenhalf valt natuurlijk compleet in het niet bij de 40 jaar van mijn schoonouders.
Omdat 40 jaar getrouwd zijn best wel heel bijzonder is, gaven ze een feestje. Een warm en koud buffet bij een lokaal buurthuis.
Achteraf gezien blijkt dit buurthuis goed aangeschreven te staan als het om dit soort partijtjes gaat. Wij wisten echter helemaal niet dat dit tot de mogelijkheden behoorde.

Zoals iedere vrouw zat ik te dubben wat ik voor deze gelegenheid aan zou trekken. Tóch maar op stap voor een nieuwe outfit?? Maar bij nader inzien bleek ik nog genoeg in de klerenkast te hebben dat ik bijna nooit had gedragen of misschien één enkele keer. Zoals ik nu ook koos voor het jurkje dat ik vorig jaar had gedragen op de trouwdag van vriendinnetje Patries. Eénmalig en daarna nooit meer. Een prima gelegenheid om het kleed maar weer eens uit de kast te trekken.
Had ik er vorig jaar een legging onder en droeg ik de meest onmogelijke schoenen die je maar kan bedenken, nu koos ik voor zwarte maillots met een zwarte laars eronder.
Albert ging eveneens voor het tenue van vorig jaar, een colbert staat altijd goed, nietwaar??

Er was een vijftigtal mensen uitgenodigd voor het feestje. En op een handjevol mensen na, waren ook alle genodigden aanwezig.
Wat ikzelf bijzonder leuk vond was de komst van Albert z'n oom Luuk.
Achttien jaar geleden, ik was dus net bij Albert, kwam deze oom terug naar Nederland nadat hij jaren in Denemarken had gewoond.
In de beginjaren was hij enorm vaak bij ons. Het was gewoon een hele leuke, gezellige man. 'n Beetje wild, maar dat had waarschijnlijk een beetje met z'n leeftijd te maken. Maar dat wilde vonden wij wel leuk, want we waren zelf ook nog jong en 'wild'....!!
Maar een paar jaar later kreeg hij een nieuwe vriendin (zo rond ons trouwen) en het contact verwaterde. Natuurlijk haalden Albert en ik wel eens herinneringen op aan de 'toffe' oom waar we, in een ver verleden, zoveel mee omgingen.
Albert had hem een paar jaar geleden nog een keertje gezien en gesproken en vertelde mij toen al dat hij er, qua uiterlijk, heel anders uitzag. Zijn lange haren waren gekortwiekt, zijn 'rockers-imago' was ingeruild voor een degelijke 'huisvader-image'. Ik had geen idee wat ik me er bij moest voorstellen. Oom Luuk was altijd een beetje een soort van 'n halve 'Hells Angel-type' en als ik dan hoor dat hij op een brave huisvader lijkt, krab ik me toch even achter m'n oren. Het heeft me even een tijdje gekost om die associatie op te nemen in mijn grijze brein.
Toen hij zaterdag binnenkwam herkende ik hem dan ook helemaal niet. Ik wou net aan Albert vragen; "Okay, en wie is dat?", toen het kwartje viel.
Hij was inderdaad behoorlijk veranderd, gegroeid, maar ja, wij allemaal!! En zijn zout en peper-kleurige haardos was wit. De jaren hadden ook bij hem niet stil gestaan.
Natuurlijk heb ik wel een paar woorden met hem gewisseld, maar echt bijkletsen komt er op zo'n feest niet van. Hij zat aan het einde van onze tafel, tegenover zwager Ed, en die afstand was net een beetje te ver voor mijn Tobra-dove oortjes, om een goed gesprek te kunnen voeren.
Toen hij aan het eind van het feestje weer naar huis ging, heeft Albert hem op het hart gedrukt vooral eens langs te komen. Die jaren dat hij zo vaak bij ons was, waren zo enorm leuk en zo gezellig. Het zou jammer zijn als we het hierbij zouden laten.

Tegen kwart over vier, half vijf, werd het buffet voor open verklaard en stonden Albert, Edwin en ik als drie hongerige wolven tegelijk op om het buffet eens aan een inspectie te onderwerpen. En wat zag het er allemaal goed uit; diverse soorten salade's stonden uitgestald. Stokbrood met kruidenboter. Diverse soorten vis, waaronder gerookte zalm, zalmvleugels, grote garnalen, kleine garnaaltjes, vissalade, zoute haring. Paté etc.

Bij de warme gerechten stonden warmhoudrechauds met gehaktballetjes met én zonder saus. Die in de saus waren héérlijk!! Drumsticks, sateetjes, nasi, gebakken aardappelen en als toetje stonden er twee soorten bowl. Vruchtjes mét een vleugje alcohol en zonder alcohol. En uiteraard stond er voor de echte lekkerbekkies nog een grote schaal met slagroom naast.
Wat was het goed verzorgd. En dat allemaal door de beheerder die zijn hobby, koken dus, na zijn pensioen wat heeft opgeschroefd. Complimenten voor deze man!!!
Het feestje liep tegen zevenen ten einde en toen was de fut er bij mij ook wel uit. Ik had drieënhalve glas rosé gehad en ik voelde me tegen kwart voor zeven al behoorlijk 'rozig' worden. Ofwel; een beetje duf van de alcohol!!

Helaas verval ik met grote regelmaat in oude, slechte gewoonten en dat was dus zaterdag niet anders. Ik heb geen Creon geslikt tijdens het buffet. Terwijl dat tóch errúg belangrijk is. Iedere CF'r heeft namelijk problemen met het verteren dan wel opnemen van de vetten in een maaltijd. Vandaar dat wij dat middels een paar capsules (de Creon dus) proberen recht te trekken. Héél noodzakelijk als je niet de volgende dag de hele dag op het kleinste huisje wilt doorbrengen.
Nu ben ik opgegroeid met Pancrease, dat heb ik vanaf mijn vierde geslikt en dat was een reuzemiddel. De grondstoffen voor de Pancrease werden echter uit Amerika geleverd. Tot voor een paar jaar geleden opeens de levering van de grondstoffen werden stop gezet. Waarom?? I don't know!!
Maar net als menig ander CF'r vind ik dít wáárdeloos. De Pancrease en ik waren namelijk zulke goede vriendjes dat ik gerust eens een dagje zónder dit middel door het leven kon. Zónder gelijk daar problemen van te krijgen, bedoel ik. En dus maakte ik dankbaar gebruik van deze royale geste. Op feestjes, etentjes of waar dan ook, 'vergat' ik wel eens de Pancrease, maar geen haan (lees; spijsvertering) die ernaar kraaide.
Toen ik echter noodgedwongen over moest op de Creon bleek die niet zulke aardige, vriendelijke trekjes te hebben. Het heeft me een hele tijd gekost voor ik een beetje door had hoeveel Creon ik nu eigenlijk moest slikken.
Volgens het umcg was de Creon zwaarder dan de Pancrease en zou ik dus minder hoeven slikken. Ammehoela, nee dus!!! Ik moest juist méér slikken voor ik merkte dat het beter ging.
En nu een maaltijd geen Creon slikken wordt meteen afgestraft met buikkrampen en vettige diarree.
En jawel; mijn Creon-loze buffet van zaterdag eindigde gisteren stuiterend op de bank.
Al voor Albert naar de bakkerij ging had ik drie maal het kleinste huisje bezocht. Een voorteken dus. 's Middags kwam vrij onverwachts de buurvrouw van twee huizen verderop langs en was er ook nog weinig aan de hand. Pas toen ik 's avonds mijn broodje kipfilet at, kreeg ik krampen. Het begon heel lichtjes met een onaangenaam gevoel en werd met ieder kwartier erger en erger.
Vriendinnetje Patries begon met mij te pingen en zelfs dat was me haast te veel. Ik wist niet meer hoe ik zitten, staan of liggen moest. Het zweet brak me aan alle kanten uit en ik werd misselijk van die krampen.
Phoeeeee, het is hééééééééeeeeeeel lang geleden dat ik zulke buikkrampen heb gehad door het verzuimen van de Creon. Héél lang geleden??
Jawel; zoals ik al zei; ik verval met regelmaat in oude, slechte gewoonten. En dit is me wel eens vaker overkomen. Alleen is het wel heel lang geleden in zo'n hevige mate. Ik weet ook weer precies waarom ik de Creon hoor te slikken!!! En dit gaat me (voorlopig) ook geen tweede keer overkomen.
Tegen half negen heb ik Albert gebeld met de vraag of hij alsjeblieft thuis kon komen. Gelukkig kwam mijn wederhelft meteen die mij meteen van een paar paracetamollen voorzag en de hittepitkussen voor mij in de magnetron warm maakte. Twee uurtjes later begon de paracetamol dusdanig te werken dat ik weer normaal, dus rechtop, naar de wc kon lopen. 
Je begrijpt dus dat ik vandaag heel trouw alle Creon slik die er maar te slikken valt. Geen enkele capsule word overgeslagen, dus voor nu heb ik er weer even van geleerd....

Maar ondanks die heftige krampen en diarree van gisteren kunnen we allemaal terugkijken op een prachtig feestje ter ere van 40 huwelijksjaren.

woensdag 16 maart 2011

....kuurvrij....

Jaaaaaa, ik ben weer van het infuus af.
Drie weken geleden werd ik door Albert aangesloten en nu is de kuur alweer voorbij. En wat ben ik blij.
Het viel me deze keer zwaar!!!
Ik werd overvallen door een moeheid die ik gelukkig zelden meemaak tijdens een kuur. En helaas stak deze keer ook de duizelingen de kop weer op.
Die duizelingen zijn een bijwerking van de Tobramycine, één van de antitiotica's die ik kreeg. Ik krijg de Tobra altijd standaard bij iedere infuuskuur, want het is eigenlijk het enige goedje waar ik nog steeds sterk op reageer. En de ene kuur heb ik wél last van deze bijwerking, een andere keer niet. Soms duurt het een hele kuur lang, een andere keer zijn het van die duizelingmomentjes. Van die soort flitsen, die drie of vier seconden duren en dan ook weer weg zijn.
Het is meer lastig dan vervelend, want ik moet tijdens een kuur altijd alert zijn dat ik me, in geval van zo'n duizelinkje, vast kan grijpen.
Eén keer heb ik er erg lang last van gehad. Toen was het ook behoorlijk heftig en heeft het wel een jaar geduurt voor ik kon zeggen; "ja, nú is het écht over..." Toen kon ik ook niet goed tegen zonlicht en moest ik continue een zonnebril dragen omdat ik anders nog meer last van die duizelingen kreeg. En moest ik door Albert ondersteund worden tijdens het lopen. Dát was een waardeloze situatie kan ik je vertellen.
Die duizelingen zijn ook DE reden dat Albert mij, tijdens een kuur, liever niet alleen op de scootmobiel weg ziet gaan. Want stel je toch eens voor dat er onderweg iets gebeurt. Natuurlijk heeft hij hier wel een punt, maar ik houd juist zo van scooten op mijn scootmobiel en heb niet altijd zin om hem op sleeptouw mee te nemen.
Begrijp me niet verkeerd; ik vind het zálig om samen met Albert een ronde te maken, maar het is juist ook zo fijn om eens alleen erop uit te gaan....!
En nu kan dat dus weer. Wat een heerlijk vooruitzicht.
Ik ga vanavond extra lang in bad liggen dobberen. De plek waar de pleister heeft gezeten is niet alleen geïrriteerd, maar ook plakkerig (waar de plakranden van de pleister heeft gezeten), droog en schilferig. Ik heb vanmiddag aan de schilferige huid zitten plukken en pulken wat natuurlijk niet zo'n goed idee was. De huid is alleen maar geïrriteerder geraakt.
Vandaar mijn date met ons bad vanavond. 'k Zal 'ns kijken wat er nog in ons douchekastje staat. Het moet natuurlijk wel een beetje mild zijn en er moet lekker veel olie in zitten, want dat is mijn huid nu blijkbaar even nodig.
Gelukkig heb ik over de keuze aan bad-oliën geen gebrek. Ik ben als het ware 'verslaafd' aan douche,- en badspulletjes. Het is zelfs zo erg dat ik van Albert nu eerst niks meer mag kopen vóór er een flesje leeg is. Hij heeft ook gelijk hoor, de hele rand van ons bad is volgestouwd met allerlei flesje van Therme, Kneipp of huismerk-badderproducten. Dan heb ik in onze open kast nog drie mandjes die volgepropt zijn én dan heb ik het kastje boven het toilet nog niet eens genoemd. 
En er zijn nog zóveel badschuimsoorten die ik wil proberen en dus op mijn verlanglijstje staan. 
Maar voor vanavond denk ik dat ik het bij een simpele soort hou; lavendel. Óf toch maar lavendel met wilde roos....:-)
Nou ja, welke soort het ook word, ik kan me nu al verheugen op mijn badsessie.

dinsdag 15 maart 2011

En toen werd Bennie 5. (uit een oude blog van Hyves)

Morgen, de achtentwintigste april, wordt onze harige woef vijf!!
Vijf jaar geleden, op een zomerse dag in juni, zat ik wat te neuzen op het internet. Bij 'Marktplaats' onder het kopje dieren kwam ik plots een aandoenlijke foto tegen.
Vijf jonge hondjes keken uitdagend de camera in. De eerste had zo'n lief snuitje dat ik ter plekke verliefd werd.
Toen Albert later die avond, nou ja: het was al begin van de nacht, thuiskwam, liet ik hem enthousiast de foto zien met het hondje dat mijn hart gestolen had.
'Het zijn wel Jack Russells,' zei mijn wederhelft twijfelend. 'Dat zijn nu niet bepaalde hele rustige hondjes.'
Maar ik was verkocht en wilde niets nadeligs over dit hondje horen.
Ik had Albert diezelfde nacht nog omgelult om tóch even naar de eigenaresse van dit hondje te bellen.
Alsof het feit dat het hier om een Jack Russell ging nog niet erg genoeg was, het hondje bleek ook nog eens in België te wonen. Ik zag Albert z'n wenkbrauwen al fronsen.
Toch werd er gebeld.
Het hondje bleek van de familie Westerduin te zijn. Nederlanders die net over de grens in een piepklein plaatsje dat Weelde (hoe bedenk je zoiets?) heet woonden.
Vader, moeder, dochter en een zoon van zeventien die bij één of andere voetbalclub uit Waalwijk speelde. Blijkbaar kon het joch goed voetballen want dat was waar zijn moeder het alleen maar over had. Dát en natuurlijk de hondjes.
Het eerste hondje op de foto, dus het hondje waar ik als een blok voor was gevallen, bleek het hondje te zijn dat nog een goed onderkomen zocht. Dat was een hele opluchting, want stel je toch eens voor dat het om een ander hondje ging. Ik had natuurlijk die ene klik mét dát hondje.
Er waren iets van zes puppy's in het nestje waarvan er vijf ruwharig waren en één kortharig.
Ik hoorde Albert praten met de aardige vrouw en toen de woorden zeggen: 'Goed, dan komen we hem volgende week zaterdag ophalen.'
Hoorde ik dit nu goed???
Jawel ik hoorde het uitstekend. Wij waren plots de nieuwe eigenaren van het lieflijk ogende hondje van de foto.
Toen Albert de hoorn neer legde grijnsde hij en zei hij: 'En ik heb al een leuke naam voor hem bedacht: Bennie.'
Ik twijfelde, want ik vind Bennie nu niet echt een hondenaam. In tegenstelling tot Max of Rex. Maar hoe langer ik over de naam nadacht, hoe leuker ik hem vond worden. En dus werd het Bennie.
Mevrouw Westerduin en ik hielden die week telefonisch contact en ik had haar al uitgelegd dat het hondje Bennie ging heten. Waarop ze mij vertelde dat ze hem inmiddels ook al zo noemde, dan kon hij alvast aan zijn naam wennen.
In de week voordat we hem uit België haalden werden er van alles en nog wat aan produkten gekocht die een goede hondeneigenaar hoort te bezitten. Sowieso een mand, een voerbakje, een bench, speeltjes en natuurlijk ook eten.
De zaterdag dat we hem ophaalden besloten we er een gezellig dagje uit van te maken. Tja, wat moet je anders ook. Menigeen hoorde ons hoofdschuddend aan bij het verhaal dat onze hond uit België gehaald zou worden, maar wij maken overal een klein feestje van.
Dus een koelbox mee met lekkere broodjes. Een thermoskan met koffie. Snoepjes etc etc. Het leek alsof we op schoolreisje waren.
Ons 'schoolreisje' bracht ons naar België. Net over de grens bij het Belgische plaatsje Poppel stonden drie schitterende huizen aan de kant van de weg. Zoals we later van meneer Westerduin hoorden, was één van deze enorme villa's van Ronald Koeman. Leuk om te weten dat hij zo goed boert.
Het huis van de familie Westerduin hadden we snel gevonden aangezien meneer Westerduin ons al stond op te wachten.
Er was verse koffie én gebak. En als we zin hadden mochten we ook gerust bij hen blijven eten, aangezien wij zo'n enorme 'wereldreis' achter de rug hadden. Maar hoe vriendelijk en aardig ook bedoelt, wij wilden gewoon na het kopje koffie en de nodige informatie over ons nieuwe hondje, weer terug naar Drenthe.
Bennie lag bij onze binnenkomst samen met een broer of zus in de bench in de keuken. Verbaasd vroeg ik me af waar de rest van de roedel was. Die waren bij hun mama in een aangrenzend vertrek. Meneer Westerduin had waarschijnlijk instructies van zijn vrouw gekregen om uiterlijk twee (!!) hondjes (inclusief Bennie) in de keuken rond te laten lopen, maar al gauw deed hij de deur open en waggelden er zes van die kleine droppies rond. Van zindelijkheid hadden de beestjes nog niet gehoord en ik vrees dat dát de reden was waarom er maar twee hondje in de keuken mochten zijn. Algauw lagen er her en der gele plasjes op de witte vloer. En banjerden de puppy's één voor één door elkaars lichaamsvocht heen. Temidden van dit hondengeweld liep een grote rode Main Coonkater. Prachtig beest om te zien en enorm in grootte naast de puppy's.
In de tuin stond vaderhond te keffen. Ja hoor, dát was een Jack Russell. Zo één die ik niet zou willen hebben. Kortharig en keffen alsof zijn leven ervan af hing. 
Trots nam vader Westerduin de moederhond de keuken in.
Ik was verbaasd. Wás dát ook een Jack Russell?? Het leek meer op een Boomer. En kon dat werkelijk de moeder van onze Bennie zijn??
Vader Westerduin vertelde dat deze 'Boomerachtige' Jack Russell uit Ierland kwam. Zijn vrouw en hij hadden een voorliefde voor deze soort hond en wilden er graag vaker mee fokken.
Naast het feit dat deze soort hélémáál niet op de kortharige versie leek, zijn ze qua karakter ook veel rustiger. Volgens meneer Westerduin was de verzorging van de vacht niet veel meer dan een keer borstelen, maar hij bekende dat zij de moederhond nóóit borstelden. Nou, dat klinkt toch zo simpel als wat, nietwaar.
We kregen een zakje puppybrokjes mee, een lapje stof waar de geur van de moederhond aan hing en een pak Brinta.
'Brinta?' vroegen wij ons af.
'Ja, Bennie krijgt 's morgens pap. Dat moet natuurlijk wel goed afgekoeld zijn. Later kan hij over op brokjes. Dezelfde die hij 's avonds ook krijgt.'
Oke. We stapten in de auto met onze papetende puppy en togen richting Drenthe.
De hele terugreis was Bennie buitengewoon rustig. Hij lag bij mij op schoot en duwde zijn snuitje onder mijn arm. Veilig en verscholen.
Toen we thuis kwamen lieten we Bennie los zodat hij op eigen houtje zijn nieuwe woonomgeving kon onderzoeken. Daarbij stuitte hij op twee medebewoners die verbaasd opkeken tegen deze lelijke 'kat'.
Onze eigen katten bekeken de nieuwe huisgenoot met argusogen. Jerry nam niet de moeite om hem lijfelijk te begroeten, Kitty deed dit wel door haar neusje tegen dat van Bennie te drukken.
De eerste nacht hadden we de bench in onze slaapkamer gezet, zodat wij bij hem konden zijn. Zijn eerste nacht zonder zijn moeder zou vast een moeilijk moment zijn voor ons hondje. Maar de verhalen die je normaal gesproken hoort (janken, piepen, heimwee naar de moederhond) was voor onze hond niet van toepassing. Bennie was waarschijnlijk zo uitgeteld van alle indrukken én de lange reis dat hij als een blok in de bench in slaap viel. Lekker rustig dus!!
Die nacht dáárna moest hij gewoon, in zijn bench, in de woonkamer slapen. Zoals het hoort.
Maar dat was onze eigenwijze pup niet van plan. Nú zette hij het wél op een janken en piepen.
'Negeren,' gromde ik. 'Hij stopt vanzelf.'
Maar ja, als de hond vier uur lang jankt en piept, wanneer bereik je dan het punt waarop je zegt: oké, en nu is het genoeg...
We konden er zelf niet van slapen, maar we hadden ook rekening te houden met onze bovenburen, die waarschijnlijk net zo knarsetandend in hun bed lagen als wij.
Ik liep de kamer in om Bennie te kalmeren.
Beide katten zaten op de armleuning van de bank met grote ogen naar onze 'huis-sirene' te luisteren.
Ik aaide hem. Fluisterde hem lieve woordjes toe en zei toen streng dat het nu mooi was geweest. 'En nu slapen.'
Maar ik lag nog geen tien tellen in bed of hij begon weer te loeien en dus haalde Albert de bench, met hond en al erin, op.
Dit probleem hield een paar dagen aan.
En dus besloot ik maar aan de dierenarts te vragen hoe we dit probleem aan moesten pakken.
Volgens de man simpel: zet de bench gewoon een aantal weken op de slaapkamer. Na verloop van tijd is hij gewend en dan kun je de bench, mét pup, steeds verder de slaapkamer uit 'werken'.
Nou, dát klonk toch eenvoudig. Dat gingen we proberen!! Met als gevolg dat Bennie nóóit meer onze slaapkamer heeft verlaten.
Hij slaapt nog steeds bij ons, al vijf jaren lang. En ik moet eerlijk zeggen: wij zijn er nu ook zo aan gewend geraakt dat we ook niet meer anders zouden willen.
Hij heeft een plaatsje in onze slaapkamer verworven, maar ook zeker één in onze harten.