zaterdag 25 februari 2012

Bekijk deze geweldige MSN-video: Cat Really Loves Belly Rub

Bekijk deze geweldige MSN-video: Cat Really Loves Belly Rub

twee weken in een notendop

Nou nou, wat een droevige situatie momenteel voor onze koninklijke familie zeg. Die arme Mabel en haar meisjes, en onze koningin die dit allemaal nog mee moet maken. Vreselijk!!!

Er zijn twee weken voorbij sinds mijn laatste blog en er is een één en ander gebeurd.
Zo heb ik voor mezelf een kuur geregeld omdat ik daar hard aan toe was. Maar in verband met de onverwachte ziekenhuisopname van Albert heb ik dit een weekje uitgesteld. En dat weekje uitstellen, daar pluk ik nu de vruchten van.
Ik ben nu tien dagen bezig en het gaat nog steeds niet helemaal naar wens. Het hoesten is beter geworden, dát wel. Maar ik ben nog steeds vreselijk kortademig bij inspanning. Ik kijk dit weekend nog even aan, anders word het toch maandag een belletje richting Groningen, want zelfs ík voel me hier niet fijn bij.
Omdat zelf dokteren nu eenmaal in mijn (CF,-)aard ligt heb ik besloten om iets eerder te beginnen met het inhaleren van de Tobi. Daar had ik zulke prachtige resultaten mee en officieel moet ik dinsdag toch weer beginnen. Ik heb besloten om dat maar met een paar dagen te vervroegen. Hopelijk heeft het dan nog steeds dat geweldige resultaat en is een belletje richting Groningen niet nodig....

Albert heeft ondertussen de uitslag van de faeceskweek. Hij bleek het NORO-virus bij zich te hebben. Nu ik dit weet snap ik ook wat de oorzaak van het supersnelle ziekworden die zondag is geweest. Ik kon me al niet voorstellen (de doktoren in het ziekenhuis trouwens ook niet) dat het om een 'simpele' buikgriep ging.
Nu moet ik wel zeggen dat ik het achteraf allemaal een vreemde gang van zaken vind, hoe Albert, met dit NORO-virus in het ziekenhuis is behandeld.
Mijn opa is namelijk begin dit jaar ook in het ziekenhuis beland met het NORO-virus en toen werd hij hermetisch van de buitenwereld afgezonderd. Hij kwam in een speciale sluiskamer te liggen en iedere bezoeker moest een protocol volgen alvorens hij of zij de kamer mocht betreden. Pas toen zeker was dat opa virusvrij was mocht hij naar huis. De eerste 72 uur zijn namelijk de besmettelijkste uren.
Mijn Albert werd gewoon op zaal gelegd, met drie kamergenoten, waarvan de volgende dag twee naar huis mochten. Hoewel ik en het andere bezoek hem geen zoen mocht geven, zelfs niet aanraken, hoefden wij geen speciale jasjes of iets dergelijks aan. En waren wij vrij om in en uit zijn kamer te lopen, zonder extra voorzorgsmaatregelen.
Albert werd maandagochtend dus opgenomen en mocht woensdagmiddag alweer naar huis. Ze hadden op dat moment nog geen idee wat mijn eega mankeerde en die 72 waren ook nog niet om. Al met al vind ik dat toch een heel vreemde zaak.
Gelukkig is er verder niks gebeurd, maar je had er ook niet aan moeten denken dat ik wél iets had opgelopen. Toch???

Afgelopen maandag waren wij precies twaalf-en-half jaar getrouwd. Ons echte feestje zal in april plaatsvinden, maar toch ging deze dag niet helemaal ongemoeid voorbij. We kregen veel felicitaties in de zin van kaartjes, bloemen, bloemstukken, sms'jes en telefoontjes. 's Avonds kwamen de ouders en onze directe buren nog even langs, 's middags werden we verrast met een bezoekje van mijn broertje en schoonzusje. Het is zo lief en attent dat mensen er even aan denken. Dat heeft ons toch wel een echt feestelijk gevoel gegeven.
Ons feestje in april zal niet alleen vanwege ons twaalf-en-half jarige huwelijksdag zijn, we feesten en toosten dan ook op Albert z'n veertigste verjaardag, die overigens over een maandje jarig is.

Maar voor nu richt ik me even op mijn gezondheid en ga ik keihard werken om weer iets meer lucht te krijgen. Helpen jullie mee duimen???

zaterdag 11 februari 2012

een bizarre week....

Wat een bizarre week hebben wij achter de rug. 
Wat vorige week vrijdag begon met een eenvoudig buikgriepje van mij, eindigde in een heftig virus en ziekenhuisopname bij Albert. 

Het is al zeker tien jaar geleden dat ik voor het laatst een buikgriep heb gehad, maar vorige week vrijdag was ik weer 'ns aan de beurt. De nacht van donderdag op vrijdag heb ik alsmaar overgegeven en voelde ik me hondsberoerd. Zweten, koorts, misselijk, ik voelde me flink ziek. Om op de vrijdagavond ook nog maar eens diarree aan het rijtje toe te voegen. Ik heb vrijdag dus in bed door gebracht, hangend boven een emmer, zittend op de pot.
Zaterdag ben ik wel gewoon opgestaan maar ik voelde me nog steeds niet erg lekker. Het eten smaakte me niet en viel bovendien ook niet lekker in m'n maag. Ik was zo lusteloos dat ik niet tot veel meer kwam dan hangen op de bank en geregeld eens een sanitaire stop naar het toilet maken. Albert besloot daarop de zondag maar een vrije dag te regelen, zodat hij een beetje voor mij zorgen kon.
De zondag ging het met mij gelukkig al weer behoorlijk wat beter. Ik had nog niet weer overgegeven en de diarree was nog maar minimaal te noemen.

Albert bracht die dag ook in normale gezondheid door. Er was nog niks aan het handje.
Hij had 's ochtends foto's gemaakt van schaatswedstrijden die, door de voetbalvereniging georganiseerd, voor ons huis plaats vonden. En 's middags wipte hij een klein uurtje bij de buren binnen omdat hun jongste zijn negende verjaardag vierde.
Ik heb die dag vooral slapend door gebracht.
Ons avondeten bestond uit heerlijke huisgemaakte groentesoep (of zoals ik altijd zeg; Albert-soep) met stokbrood en het smaakte ons allebei goed.
Maar tegen half acht zegt mijn mannetje, liggend op de bank, dat hij last van buikpijn heeft en eigenlijk niet zoveel zin in koffie heeft. Ik heb op dat moment ook nog helemaal geen zin in koffie en dus laten we de koffie voor wat hij is.
Tegen achten voelt hij zich dusdanig ziek dat hij naar bed besluit te gaan. Wat wel aangeeft dat er iets aan de hand is, want Albert gaat nooit zomaar naar bed als het geen bedtijd is.
Meteen daarop hoor ik hoe ook hij in de badkamer begint te overgeven. Hij is nog net op tijd en alles komt er in één keer uit.
Ondertussen bedenk ik dus wat sneu dat ik hem blijkbaar heb aangestoken.
Albert kruipt op bed, met zijn trainingsbroek nog aan want hij heeft het gigantisch koud. Klappertandend ligt hij onder het dekbed terwijl hij me verteld dat hij zich helemaal niet lekker voelt. Ik besluit hem daarop maar alleen te laten. Als je je niet lekker voelt is het helemaal niet fijn als er steeds iemand tegen je loopt te kleppen en zeuren. "Ga maar lekker slapen, misschien voel je je straks wel wat beter," zeg ik hem.

Maar Albert voelt zich niet beter. Hij begint zich juist steeds zieker te voelen. Ik maan hem om toch vooral wél iets te blijven drinken, maar alles wat erin gaat komt er ook meteen weer uit.
Tegen elf uur spits ik mijn oren; hoor ik nu dat de douche aanstaat??
Ja, Albert heeft het zo koud dat hij besluit dat een douche hem waarschijnlijk wel iets zal verwarmen. Hij vraagt of ik schone kleren wil klaar leggen en vooral een dikke, warme trui wil opzoeken. Wat ik dus doe.
Het douchen duurt aardig lang en net als ik besluit te informeren hoe het gaat hoor ik dat hij me roept. Hij is onderuit gegaan en ligt op de natte douchevloer. Boven zijn rechteroog zit een wondje. "Ik denk dat je toch even de huisarts moet bellen," zegt hij traag. "Ik voel me helemaal niet goed en ben net flauwgevallen."
Ik vraag me heel even af of ik hiervoor al gelijk de huisarts moet bellen; buikgriep en daardoor flauwvallen is nu niet gelijk iets waarvoor ik, op een zondagavond, de huisartsenpost zou bellen. Maar ik heb me amper omgedraaid of Albert valt alweer ondersteboven. Het lukt hem niet om overeind te komen en op het douchekrukje (dat normaal gesproken alleen door mij gebruikt wordt) plaats te nemen. Ik maan hem streng om op de vloer te blijven zitten en haast me naar de woonkamer waar ik naar het huis van mijn schoonouders bel. Ik vraag of mijn schoonvader kan komen, want Albert is zo slap dat ik hem onmogelijk ons bed weer in krijg. Mijn schoonvader belooft meteen te komen.
Daarop bel ik de huisartsenpost. De telefoniste vraagt mij uiteraard wat er aan de hand is en of ik de klachten kan omschrijven. Dat is moeilijk want ik weet niet precies wat Albert voelt of ervaart en het communiceren met hem is ook niet eenvoudig in deze toestand.
Mijn schoonvader ontfermt zich over mijn wederhelft en droogt hem zorgzaam af, ondertussen ervoor zorgend dat Albert bij de les blijft.
De telefoniste vraagt of het mogelijk is om met Albert langs te komen. "Nee," zeg ik gedecideerd, "dat is absoluut niet mogelijk." Ik zou niet weten hoe mijn schoonvader Albert in de auto moet krijgen, nu hij daar zo loodzwaar en zwak als een theedoek op de douchevloer ligt.
De telefoniste beloofd dat de huisarts bij ons komt, al moet ik Albert dan nog wel even temperaturen.
Het lukt mijn schoonvader om Albert op bed te krijgen, maar vraag niet hoe. Zelf kan Albert zich dit helemaal niet meer herinneren.
Hij blijkt koorts te hebben; wat me niet verbaasd. Hij heeft het nog steeds vreselijk koud en ligt nog steeds klappertandend op bed. Ik vermoed dat die temperatuur nog wel gaat stijgen.
Wat hij ook doet; 39.4.

Tegen kwart voor twee 's nachts komt de huisarts, met de chauffeuse in haar kielzog. Het zijn twee hele aardige meiden die meteen doen wat ze moeten doen. Als de huisarts hoort dat Albert al sinds acht uur aan het overgeven is en geen controle meer over alles heeft (onder de douche loopt hem alles spontaan weg) maakt ze zich wel wat zorgen. Ze vraagt Albert in een potje te plassen en dus word hij weer door zijn vader én nu ook de chauffeuse naar onze badkamer ondersteund. Het plassen lukt niet.
Toch heeft de huisarts op dat moment al genoeg gezien en als mijn schoonvader onze badkamer binnen loopt om Albert weer van het toilet te helpen fluistert ze me toe dat ze hem toch naar het ziekenhuis wil sturen. Het feit dat hij bijna niet meer op z'n benen kan staan geeft de doorslag volgens mij. Al vind ze zijn buikpijn eveneens verontrustend, net als het twee keer flauwvallen.
Dus word er een ambulance besteld die gelukkig meteen komt. Ik bel ondertussen mijn ouders, die beloven meteen te komen.
Op het moment dat Albert ondersteund door de ambulancebroeders naar een gereedstaande brancard in de gang word geholpen komen zij binnen. Ze schrikken allebei als ze Albert zien. Ik sta ondertussen met tranen in mijn ogen toe te kijken hoe mijn mannetje naar de brancard strompelt. Hij heeft z'n voorhoofd op de schouder van één van de broeders liggen. Mijn altijd sterke fitte vent is in een paar uur tijd een wandelend wrak geworden. Niets doet meer pijn dan hem zo te zien.
De chauffeuse van de huisarts, Nancy, knijpt mij bemoedigend in mijn bovenarm. "Het komt wel goed," fluistert ze. Dát geloof ik ook wel, maar dit is zo akelig om te zien. Akelig en confronterend.
En ik vind het moeilijk te bevatten dat er de hele dag niets aan de hand was en hij in een paar uur tijd zó ziek is geworden.

Mijn schoonvader gaat mee naar het ziekenhuis. In eerste instantie wil ik ook naar het ziekenhuis, maar als de ambulance weg rijd voel ik hoe ik als het ware instort. De afgelopen paar uren waren zo enorm hectisch en chaotisch. Bovendien lag ik zelf vierentwintig uur daarvoor ook nog ziek in bed, dus helemaal hersteld kon je mij ook nog niet noemen. Mijn ouders nemen de beslissing voor mij. We blijven gewoon thuis en wachten tot we iets van Albert zijn vader horen.
Tegen vier uur belt mijn schoonvader. Uit de bloeduitslagen is weinig naar boven gekomen. Maar er moet de volgende dag nog een urine- en ontlastingkweek weg. Albert blijft dus in het ziekenhuis.
Voor het eerst in járen slaap ik weer alleen in ons huis. Halverwege de jaren negentig, toen wij net samen woonden, werkte Albert over-ver. In Berlijn. Toen sliep ik ook alleen, maar liet mijn gezondheid me nog niet zo in de steek als nu. Nou ja; alleen?? Toen sliep 's nachts kater Rambo op het voeteneind, nu werd ik door kater Jerry vergezeld.
Het is vreemd om alleen te zijn. En om me alleen te moeten 'redden'. Nu weet ik ook weer precies waarom wij dat PGB hebben en Albert nog maar parttime werkt. Gelukkig word ik omringt door familie en vrienden die mij helpen of hun hulp aanbieden.
Het is vooral mijn moeder die mij helpt en mij tussen de middag van een boterhammetje voorziet. De wassen draait, strijkt en mij mee helpt met de alledaagse dingen zoals het schoonmaken van mijn vernevelaar.
Die maandagmiddag ga ik met mijn schoonmoeder bij Albert op bezoek. Ik kijk nog niet goed tegen mijn wederhelft aan. Hij is in- en inwit en hangt lusteloos in bed. Aan het infuus want hij is uitgedroogd.
Het eten smaakt hem niet en hij heeft ook nog steeds koorts. Hij heeft niet meer overgegeven en z'n darmen blijken leeg. Maar wát eruit komt is nog steeds waterdun.
's Avonds komen mijn ouders bij mij eten. Mijn moeder heeft alles zover klaar dat het zo op het vuur gezet kan worden. Hoewel ik natuurlijk liever samen met mijn Albert had gegeten, is het wel gezellig dat mijn ouders mij vergezellen tijdens de warme hap.

De volgende dag krijg ik al bijtijds een App'je van Albert. Ik lig zelf nog op bed, maar hij zit al gewassen en gekleed klaar voor de doktersronde. Ach ja, in het ziekenhuis word je vroeg gewekt natuurlijk.
Ik merk aan het Appen dat hij zich stukken beter voelt. De zinnen zijn langer dan de dag daarvoor en er komen alweer wat grapjes van zijn kant.
Als ik 's middags bij hem op bezoek ga, zit hij rechtop, in kleermakerszit, op bed. YES!!! Zó zie ik het graag.
Hij heeft geen koorts meer, maakt alweer wat grapjes met zijn kamergenoot en verteld dat hij zelfs alweer een stukje op de gang heeft gelopen. Daaraan zie ik dat het de goede kant weer op gaat. Albert heeft totáál geen zitvlak, dat hij dus alweer ongedurig genoeg is om te gaan wandelen beschouw ik als een goed teken.
Wel is het jammer te horen dat de faeceskweek van de dag daarvoor niet voldoende was en dat er dus een geheel nieuwe kweek ingeleverd moet worden. Maandag had de arts nog gezegd dat hij Albert niet eerder naar huis wilde laten gaan voor hij de uitslag van de kweek binnen had.
Maar de volgende dag gaat het dusdanig goed met Albert dat de arts alsnog besluit dat mijn mannetje naar huis mag. Als er wél iets in de kweek naar boven komt krijg je alsnog medicijnen, zo legt de arts aan hem uit.
Maar aangezien we nog niet precies weten wat er aan de hand is word hem aangeraden om een andere wc te gebruiken dan de wc die wij altijd gebruiken. Dít omdat ik natuurlijk ook extra vatbaar voor alles ben. Het is nooit verkeerd om dan wat extra voorzichtig te zijn.

En dus komt Albert woensdagmiddag thuis. Ik ben enorm blij. Want hoewel ik het allemaal prima redde en mijn ouders ten alle tijden dáár voor mij waren, is het een uitputtingsslag van jewelste voor mij geweest. Dít omdat ik ook al meer begon te hoesten en eigenlijk afgelopen maandag een kuurtje voor mezelf had willen regelen. Uiteindelijk besloot ik dat de kuur maar een week moest wachten want Albert en zijn ziekzijn had nu prioriteit.
Nu, zaterdag, weet ik dat ik het ook geen week langer meer uithoudt. Maandag móet er een kuur geregeld worden anders beland ik in het ziekenhuis. Ik voel en merk het aan alles.
En natuurlijk, en dat is natuurlijk het allerbelangrijkste, het is zoveel gezelliger dat Albert weer thuis is. Wij zijn op onze manier natuurlijk helemaal op elkaar ingesteld. Hebben aan een half woord genoeg om te begrijpen wat de ander bedoelt. Ik lig 's nachts niet meer alleen in ons bed te koekeloeren er ligt een heerlijk warme motor naast me te knorren.
Hoewel Albert blijkbaar van zichzelf had verwacht dat hij meteen weer alles zou kunnen, komt hij toch wat bedrogen uit. Zijn lichaam heeft een flinke optater gehad en dat moet langzaam herstellen. Als hij donderdagavond, na het koken, aan tafel gaat zitten veegt hij het zweet van zijn voorhoofd. En zijn dappere doel om de hond (met bench) zélf op te halen bij zijn ouders veranderd al snel in een; "Ik geloof dat ik pa even vraag Bennie en de bench te brengen."
Het gaat iedere dag ietsjes beter en iedere dag kan hij meer volhouden. Het komt allemaal wel weer terug, maar op z'n tijd zeg maar.
De uitslag van de faeceskweek krijgt hij dinsdag of woensdag. Het lijkt me sterk dat hij dan nog medicatie krijgt voorgeschreven, maar goed, dat weet je natuurlijk niet.

Een heel fijn weekend gewenst. Geniet van elkaar!!!

donderdag 2 februari 2012

Een minpunt(je) voor de gemeente Emmen

Albert maakt nu ruim tweeënhalf jaar bruidsreportages maar nog nooit heeft hij zoiets belachelijks mee gemaakt als afgelopen dinsdag bij de gemeente Emmen. 
Een koppel had hem ingehuurd om wat kiekjes te maken van hun dag. Ze zijn vorig jaar de trotse ouders van een jongetje geworden en wilden mede om die reden in de echt verbonden worden. 
Het lag overigens wel in de bedoeling om het klein te houden, geen toeters en bellen en daarom werd er gekozen voor de dinsdag. 
Een trouwerij bij de gemeente Emmen is op de dinsdag gratis. En dat heeft het bruidspaar, de getuigen én fotograaf (mijn Albert dus) geweten.
Van te voren was duidelijk gemaakt dat bij de 'ceremonie' enkel de getuigen aanwezig mochten zijn. Maar ieder mens met een beetje gevoel en emotie in zijn of haar lijf snapt toch dat zélfs bij de kleinst-aangelegen huwelijksplechtigheden een fotograaf hoort te zijn, die op het juiste moment de handtekening, zoen, of wát dan ook maar, op de gevoelige plaat hoort vast te leggen. En dat het voor datzelfde paar ook erg belangrijk is dat hun acht maanden oude zoontje hierbij aanwezig is. 
Nee, bij de gemeente Emmen snapt men dat klaarblijkelijk níet!!!
 
De ambtenaar die het stel zou trouwen blafte dat Albert niet mee naar binnen mocht. En daarna op vinnige toon naar de baby wijzend; 'En hij ook niet.'
Gelukkig wist de moeder nog snedig genoeg te eisen dat baby A aanwezig zou zijn en daarop werd er dan zuchtend aan dat verzoek gehoor gegeven. 
Dat er afspraken en regels zijn, waar men liever niet vanaf wijkt, kan ik me heel goed voorstellen. De ceremonie zelf vond namelijk plaats in één van de kamertjes beneden die ook als spreekkamer voor de sociale dienst bijvoorbeeld gebruikt worden. Groot zijn die kamertjes allerminst. Dus het is logisch dat men niet een hele schare mensen mee mag nemen, maar potverdorie; de fotograaf én de baby van het bruidspaar te ontzeggen vind ik héél ver gaan. 
Zoals gezegd mocht baby A uiteindelijk mee naar binnen, maar mijn Albert dus niet. 
Hij legde gehaast aan één van de getuigen uit hoe zijn camera werkte. Had de camera op automatisch gezet en hoopte maar dat de vrouw zich ermee zou kunnen redden. En jawel; er zijn foto's gemaakt. Maar niet het soort of kwaliteit die Albert zou maken. Met een groot wit vlak van de muren en helemaal onderin beeld alleen de hoofdjes van het bruidspaar is dat nou niet het soort foto wat Albert graag zou zien. 
Maar goed, ook een goede fotograaf moet zich hier mee kunnen redden en ik weet zeker dat Albert er toch iets van weet te maken. 

Het bruidspaar was welgeteld zeven minuten binnen. Ze kregen enkel een handje van de trouwambtenaar waarop de ceremonie gelijk begon. Geen inleidend praatje of even een stoel aanbieden. Nee hoor, 'blijf maar gewoon staan. 't Is zo achter de rug.' 
Terwijl Albert op de gang staat te wachten schrijft hij een geïrriteerde krabbel op zijn FaceBook. Het is duidelijk dat hij behoorlijk verbolgen over deze gang van zaken is. 

Zelfs als hij even later thuis komt is hij nog boos. Hij verteld dat hij in de auto zo boos was dat hij er zelfs verdrietig van was. Niet voor hem zelf, maar voor het bruidspaar. Dat ondanks het feit dat ze het klein wilden houden dít net zo goed een belangrijke en mooie dag voor dit bruidspaar moet zijn. Dat ook mensen die géén bakken met geld aan hun huwelijksdag kunnen en of willen besteden, recht hebben op een vriendelijk woord van de trouwambtenaar. Ook recht hebben op een mooie, bijzondere dag. 
De ambtenaar was ronduit bot en onvriendelijk en dát zat Albert erg hoog. 
Hij kent de bruidegom persoonlijk erg goed en had hen dit niet gegund.  

Als ik dit even later allemaal hoor snap ik zijn boosheid. En kan ik ook niks anders bedenken dan dat de gemeente Emmen hier geen schoonheidsprijs verdient. Ik vind het ronduit schandalig.
Het is goed te horen dat het bruidspaar dit voorval niet de rest van hun dag heeft laten beïnvloeden. Ze hebben er nog een hele mooie dag van gemaakt met hun naasten. Maar het is sneu als je bedenkt dat ze zelf een dag later ook een rare bijsmaak in hun mond krijgen van datgene dat in het gemeentehuis is gebeurt.
En omdat ik het zo'n MISSER eersteklas van de gemeente Emmen vind, besloot ik daarom deze blog te schrijven om Emmen even flink door de smurrie te trekken, hahahaha. Nou, dát is wel gelukt geloof ik.
Ben nu overigens wel benieuwd hoe het in andere gemeentes gesteld is. Zou dat ook zo'n klunzige meuk zijn??
Let me know, let me know!!!!