donderdag 29 maart 2012

Bijna veertig!!!!

Morgen viert Albert zijn veertigste verjaardag.
Vorig jaar schreef ik nog gekscherend dat zijn laatste jaar als dertiger in ging en dát jaar ligt nu dus achter ons.
Vreemd genoeg vond ik mensen, toen ik halverwege de twintig was, die veertig werden oud. Nu schaam ik me zelfs een beetje dat ik dat toen dacht.
Dat Albert er zelf nog heel erg aan moet wennen bleek laatst, toen we een monteur bij onze ketel kregen.
Op mijn vraag of de monteur een jonge vent was, antwoordde mijn wederhelft; "Hmmmm, wel al een jaar of veertig denk ik....." Om exact vijf tellen later verschrikt te zeggen: "Tjee, maar ik word ook zo veertig."
Laten we maar aannemen dat dit een goed teken is. Albert voelt zich dus nog géén veertiger.

Hij word trouwens door de meeste mensen (lees; alle mensen) veel jonger geschat. En zelfs nu, nu hij voor zijn veertigste verjaardag staat, zijn er nog mensen die hem wantrouwend aankijken. Hij heeft zelfs een paar jaar geleden zijn identiteitskaart moeten laten zien, omdat er ook toen mensen pertinent niet wilden geloven dat hij toch echt in 1972 geboren is.
Ik heb trouwens hetzelfde probleem. Ik schijn er ook jonger uit te zien dan mijn werkelijke leeftijd is. Ik beschouw het maar als een compliment.
De enige keer dat ik me er wél aan geërgerd heb is toen ik met Albert en vrienden naar een festival ging en Albert een weddenschap aanging dat hij mij voor het kindertarief binnen kon krijgen.
Het ging om de groep van twaalf tot zestienjarigen en het lukte hem om mij voor een "bijna-zestienjarige" binnen te krijgen. Hij was triomfantelijk dat het hem gelukt was en dus de weddenschap had gewonnen, ík daarentegen voelde me als achttienjarige enigszins op m'n ziel getrapt.
Als veertigjarige doen de meeste mensen alles om er zo jong mogelijk uit te blijven zien, als achttienjarige wil je graag voor volwassen worden aangekeken.

Maar nu 'papa' morgen jarig is, moet onze harige zoon er ook aan geloven; hij moet in bad. En o, o, o, wat heeft Bennie daar een bloedhekel aan.
Het begint allemaal met het knippen en borstelen van zijn vacht.
Albert wil Bennie niet naar een hondentrimster laten gaan omdat hij bang is dat die ons hondje helemaal 'verknipt.' Of, wat hij dus bedoelt, té fanatiek de schaar in ons monstertje zet waardoor we een soort van veredelde rat terug krijgen.
Om die reden hanteert mijn man zo nu en dan zélf de schaar en knipt hij honds' haardos zelf tot een acceptabele lengte. Al moet ik wel zeggen dat mijn trimmer soms ook niet zo heel nauwkeurig kijkt (en knipt).
Maar goed; voor Bennie is dit geen pretje. Hij houd nu eenmaal niet van plukken en teveel aanraken levert geheid een glimlach van zijn kant op, waarbij hij ons maar weer eens laat zien hoe mooi zijn tanden in zijn hondensmoel staan. Dit alles gaat uiteraard gepaard met een zacht, doch waarschuwend grommen.
Dan volgt het borstelen. Ook geen favoriet onderdeel (van de uiterlijke verzorging) van onzes hond, maar al minder erg dan het trimmen blijkbaar, want de witte tandjes blijven achterwege.
Maar dan......., dan moet er gebadderd worden. En onze hond heeft een spuughekel aan nat worden. Alsof hij het aan zijn water voelt, kruipt hij onder ons bed. Om daar vervolgens te blijven liggen.
Ik moet wel lachen als ik, zittende in de kamer, Albert hoor smeken dat hij onder het bed vandaan moet komen. Maar hoe smekend ook; Bennie blijft, als een echte Jack Russell, onder het bed liggen en doet alsof hij Oost-Indisch doof is.
Er komen harde woorden, strenge woorden aan te pas, eer Bennie, met zijn staart tussen de poten onder ons bed vandaan komt.

Bennie in bad (foto gemaakt met BB, sorry voor slechte kwaliteit)


Hoewel hij het wassen een crime vind, word hij er wel weer heerlijk schoon van. Hij voelt meteen veel zachter en ja, het wit van zijn vacht is duidelijk witter. Want Bennie vind het aan de andere kant heerlijk om in het zand te ravotten. De afgelopen dagen heeft Albert in de tuin gewerkt en is er flink gesnoeid. Bennie heeft hem uiteraard enthousiast mee geholpen. En hoe lief en leuk ook, het maakt hem wel wat morsig.
Nu is hij weer lekker schoon en kan hij er sowieso weer een paar maanden tegenaan.
En wij?? Wij vieren morgen dus Albert zijn veertigste verjaardag.



Gefeliciteerd mop!!!

dinsdag 27 maart 2012

Van het spoor.....

Morgenavond ben ik een weekje thuis en helaas vind ik dat het nog niet echt jofel gaat. 
Het lijkt namelijk of ik sinds zaterdag toch weer meer hoest en meer sputum produceer. Ik word er zo langzamerhand een beetje moe van. 
En omdat de vier weken "Tobi"-inhalatie weer voorbij zijn, ben ik sinds gisteren maar weer actief begonnen met het vernevelen van de Colistine. En heb ik dus al m'n hoop op deze antibiotica gevestigd. 

Toen ik twee weken geleden in het ziekenhuis werd opgenomen begon men overijverig met één maal daags 500 mg Tobramycine eens in de vierentwintig uur. Na een paar dagen werd de Tobraspiegel geprikt en bleek mijn dalspiegel veel te hoog te zijn. 
Waarop men drastisch de dosering verlaagde naar 400 mg ( eens in de zesendertig (!!) uur gegeven). 
Afgelopen woensdag werd er voor alle zekerheid nog een Tobraspiegel geprikt om te kijken of we nu goed met de dosering zitten. Dit bleek het geval.
Maar ééns in de zesendertig uur een antibioticagift vind ik niet vaak. Bovendien heb ik het sterke gevoel dat ik geplaagd word door een heel hardnekkige infectie. Er kriebelt dus iets dat het niet helemaal goed zit met deze kuur. En dan komen er ook automatisch vragen naar boven als; moet ik misschien tóch even naar Groningen bellen? Albert zinspeelde hier al op, maar ik wil er liever nog niet aan.
Ik heb dus besloten om de Colistine een paar dagen de tijd te gunnen. Mocht het vrijdag nog steeds niet goed zitten dan zal ik er waarschijnlijk niet onderuit komen en moet dat gehate belletje toch gepleegd worden.

Vooralsnog hoop, en duim, ik dat de Colistine alles recht gaat trekken en ik weer op het juiste spoor raak.

donderdag 22 maart 2012

Weer thuis

De afgelopen anderhalve week heb ik in het UMCG mogen bivakeren.
Na een kuur van drie weken, was ik welgeteld één week infuus- en dus antibioticavrij, toen ik vorige week maandag werd opgenomen. In die 'vrije' week kwam het hoesten in alle hevigheid terug. Dat ging gepaard met een verkoudheid, extra veel sputum en een algeheel gevoel van malaise.
Dat het allemaal zó snel na de laatste kuur terug kwam was natuurlijk geen goed teken en dus was ik het met Albert eens dat ik de volgende dag het ziekenhuis zou bellen.
Mijn longarts liet me komen met de mededeling wel een pyjama mee te nemen.

Die pyjama bleek nodig te zijn. Ik mocht blijven.
En werd voor de verandering eens niet naar de reguliere longafdeling D3 geplaatst maar naar E4, waar ik een kamertje voor mezelf had. Wat een ongekende luxe zeg.
Ik weet dat vele mensen het ietwat vreemd vinden dat ik juist een éénpersoonskamer boven een zaaltje verkies, maar geloof me; ik heb er zo m'n redenen voor.
Over het algemeen kan ik het met iedereen wel goed vinden, het zijn soms echter de gewoontes en/of trekjes waar ik moeite mee heb. Mensen die bijvoorbeeld 's nachts het toilet niet doorspoelen omdat ze de overige patiënten op zaal niet wakker willen maken (je kan je misschien voorstellen dat ik dat écht niet leuk vind), oude dametjes die mij als een eigen privé-verpleegster zien en mij om de haverklap vragen om dingen voor hun te doen, buurmannen die 's nachts bijna doodgaan, etc etc. Het zijn maar een paar voorbeelden, maar ik heb ze allemaal voorbij zien komen en vind het om die reden dus ZALIG om een kamertje voor mezelf te hebben. Wat een rust, wat een luxe.

Maar zoals altijd móet er tijdens zo'n opname wel iets verkeerd gaan, anders is het wel heel erg saai ;-(
Woensdagochtend besloot mijn PAC mij in de steek te laten. Terwijl ik het ding nog geen twee jaar heb. Ruim anderhalf jaar geleden is ie geplaatst en dat drama staat me nog vers in het geheugen.
In plaats van compleet over de rooie te gaan, wat normaal gesproken wel zou gebeuren, kon ik alleen maar laconiek lachen. Tuurlijk gaat mijn PAC stuk. Het zou ook eens in één keer goed gaan, die opname van me.
En dus kreeg ik een perifeerinfuusje in mijn linkerhand. Aan het begin van mijn wijsvinger wel te verstaan. Een akeliger plek had ik me niet kunnen bedenken. Gek genoeg heeft dit infuusje toch tot afgelopen maandag gezeten en daar kijk ik (en niet alleen ik trouwens) nog steeds vreemd van op.

Donderdag kwam de chirurge langs. Ze vertelde me dat ik de volgende dag een vatenonderzoek om tien uur zou krijgen en dat ik nuchter moest zijn omdat het de bedoeling was om mij dan een paar uur later meteen te helpen.
Dat klonk als muziek in mijn oren, want mijn zaalarts en eigen longarts waren die ochtend nog aan het morrelen of ik misschien vanaf maandag geholpen kon worden. Zij wilden eerst maandagochtend nog een bloedgasje prikken om te kijken hoe de zuurstofopname in het bloed was.
Ík daarentegen wilde meteen voort maken. Niet onnodig dagen verspillen met niksdoen, gewoon doorzetten die hap. Zodat ik zo snel mogelijk weer naar huis zou kunnen gaan.
Ik legde aan de chirurg uit dat het plaatsen van de vorige PAC's nou niet bepaald van een leien dakje waren gegaan. Dat het inmiddels voor zowel mij, als het operatieteam niet leuk meer is om deze, vrij simpele ingreep, bij mij uit te voeren. Dat ik schijnbaar erg kronkelige vaten heb, veel littekenweefsel heb ontwikkeld in de afgelopen zeventien jaar en niet veel plekjes meer op mijn borstkas over heb, waar nog niet gesneden is.
Dat chirurgie mij het liefst onder narcose ziet gaan omdat het zo'n akelige ingreep is geworden, maar anesthesie mij geen narcose wil en durft te geven.

Maar nu heb ik een jaar of vijftien geleden een kleine ingreep bij mijn baarmoedermond gehad. Die ingreep ging ook onder plaatselijke verdoving, alleen lag ik zo te shaken en te bibberen van de zenuwen in die behandelstoel dat de gynaecologe mij een kalmeringsmiddel heeft gegeven. Omdat ze anders niet goed haar werk kon doen....;-)
Ik weet nog dat het erg snel werkte en dat ik iets zei waardoor Albert moest lachen. Waarop de verpleegster toen zei; "Ja, dat is een bijwerking van dit middel. Het lijkt alsof ze dronken is."
Wat ik vervolgens nog weet is dat ik 'wakker' werd op een klein zaaltje. De hele ingreep was aan mij voorbij gegaan. Ik kon me er niets meer van herinneren, terwijl ik toch écht bij bewustzijn was.
Denkende aan die ingreep besef ik dat het plaatsen van een nieuwe PAC misschien uitgevoerd kan worden terwijl ik dat kalmeringsmiddel krijg ingespoten. Probleem is echter dat ik niet meer wist hoe het goedje heette.
Maar toen ik het hele verhaal aan de chirurge uitlegde wist ze precies wat ik bedoelde; Dormicum. "Het tast je korte termijngeheugen aan," zei ze glimlachend. Ze zou het overleggen met anesthesie.
Want wat ik even vergeten was; óók aan kalmeringsmiddelen zitten voor longpatiënten risico's.

Vrijdag werd er een vatenonderzoek gedaan en daaruit blijkt dat de grote vaten rechts bij mij mooi toegankelijk en open zijn. En dat inderdaad de linkerkant wat problematischer is.
Eénmaal na het onderzoek is het dus wachten geblazen.
De chirurge komt nog langs om te zeggen dat ze het vatenonderzoek heeft bekeken en dat ze geen problemen ziet. Ze hoopt dat ik die dag wel aan de beurt kom, maar dat het natuurlijk altijd afwachten is. "Als er een groot trauma tussendoor komt, zult u moeten wachten."
Nou ja, dat lijkt me ook niet meer dan logisch.
Het is half vijf als de broeder langskomt met de mededeling dat het niet doorgaat en dat ik de volgende dag weer nuchter moet zijn.
En dus ben ik zaterdag wederom nuchter.
Om twee uur belt de verpleegster naar de OK om te kijken of ze al meer weten maar helaas.
Om half drie komt het belletje dat ik komen mag.

Het team bestaat uit jonge mensen, die allemaal erg aardig zijn. De anesthesist legt mij uit dat hij van de chirurge gehoord heeft dat ik graag Dormicum wil en dat hij mij wel iets durft te geven, maar niet de dosis die ik tijdens de ingreep bij de gynaecologe heb gekregen. "Daarvoor zijn je longen toch te veel achteruit gegaan," stelt hij.
Ik krijg dus een 'vleugje', om het scherpe randje eraf te halen zeg maar.
Nou, ook al was het maar een beetje wat ik heb gekregen; het voelde goed. Ik was volkomen relaxed en heb het plaatsen van deze (achtste) PAC ook helemaal niet als een drama ervaren.
Dus een tip voor een ieder die ooit nog eens een onderzoek of ingreep moet waar hij of zij tegenaan hikt; vraag gewoon een beetje Dormicum. Zelfs dat hele kleine beetje wat ik gehad heb maakte het al de moeite waard.

Nu ik de nieuwe PAC heb gekregen wil ik natuurlijk wel gaan onderhandelen over ontslag en dat doe ik dus ook meteen afgelopen maandag. Ik ben de afgelopen week wel opgeknapt en het begint nu ook te kriebelen.
Gelukkig is de zaalarts het wel met me eens, mits mijn eigen longarts het er ook mee eens is. Nu kent dokter Kraan mij goed genoeg om te weten dat hij mij ook geen minuut langer dan nodig in het ziekenhuis moet houden.
Die avond echter krijg ik een longbloeding. Niet naar aanleiding van een hoestbui ofzo. Nee, ik zat gewoon voorover gebogen een tijdschrift te lezen. Ik voelde het borrelen en jawel, dat gevoel is mij zo bekend dat ik meteen weet dat het mis is.
Nu hoest ik dus wel vaker bloed op, maar de laatste keer dat ik zóveel ophoestte is al weer een jaar of drie geleden. Ik ben ruim tien minuten bezig en bekaf als het eindelijk stopt.
Hoewel ik het liever voor mezelf houd, móet ik dit natuurlijk wel melden. De broeder fronst ook zijn wenkbrauwen als hij de hoeveel bloed in het sputumbakje ziet.
Ik zeg meteen alle inhaleersessies die er die avond nog op het program staan af. Er word die avond niet meer verneveld!!!
Natuurlijk begint de zaalarts de volgende dag ook over het bloed. En hij wil voor de zekerheid een foto van de longen laten maken.
Mijn eigen longarts komt ook nog even langs. Hij vraagt of ik wel het gevoel heb iets op te knappen. Of de sputumproductie wel is af genomen in dit weekje kuren en ziekenhuisopname. Ik zeg in alle eerlijkheid dat ik wel het gevoel heb dat het beter gaat. Dat het nog niet meteen goed te noemen is, maar dat er wel een stijgende lijn in zit.
Hij knikt en zegt dan dat hij ook niet zo goed weet waar die bloeding vandaan komt. Dat hij het wel eens vaker bij CF-patiënten ziet; ondanks de intensieve antibioticabehandeling en het gevoel van de patiënt dat het beter gaat, dat er toch nog wel eens een bloeding voor komt. Zolang er verder geen bloeding meer komt, mag ik woensdag gewoon naar huis.

En dus was het gisteren zover. De medicatie voor de thuisbehandeling was klaar, Albert nam het infuuspompje mee dat bij ons thuis ligt.
Helaas is het wel aan de eind van de middag, begin van de avond dat ik naar huis mag, maar een kniesoor die daar op let.
Het is kwart voor acht als Albert de auto naast ons huis parkeert.
Bij binnenkomst word ik meteen enthousiast onthaald door ons hondje Bennie. Dolgelukkig dat het vrouwtje weer aanwezig is, springt hij tegen me op. Ons poezenbeest is ook blij maar laat dat niet zo duidelijk blijken. Hij jammert er eerst vrolijk op los om vervolgens voor mij, op tafel, plaats te nemen. Er wordt eerst geknuffeld en geaaid, dan keert de rust weer toe.

Ik heb heerlijk geslapen afgelopen nacht. Er gaat toch niets boven je eigen bed. Je eigen toilet, je eigen douche. Hopelijk knap ik van deze kuur wat beter op dan van de vorige. Kreeg ik de vorige keer nog Tobra met Cefta, nu krijg ik Tobra met Tazocin. We zullen zien.

zondag 11 maart 2012

Dierenleed

Het nu volgende blogje is een oudje uit de Hyves-doos en geschreven op 15 mei 2009.


Gisteren hoorde ik aan het klagelijk miauwen van onze kater Jerry, al dat hij iets in zijn bekkie had.
Gauw deed ik de deur dicht en riep ik richting Albert: 'Jerry heeft een muis gevangen hoor.'
Albert, die in de keuken stond, zei daarop: 'Nee hoor, het is een mol.'
Een mol???
Ik ging naast mijn wederhelft staan koekeloeren. Onze zwarte kater zat nu op het grasveld, precies voor de keukenramen. Er lag inderdaad een klein molletje voor zijn neus. Het diertje leefde nog en probeerde, waarschijnlijk verzwakt door de ruwe omgangsvormen van ons poezenbeest, weg te lopen. Hetgeen extra werd bemoeilijkt omdat Jerry het beestje op wat extra gymnastiek trakteerde. Er werd wat tegen de mol getikt en hup..., daar maakte Momfert weer een salto.
Met de tranen in mijn ogen keek ik Albert aan: 'Red je alsjeblieft die mol? Dit kan ik niet aanzien. Hij martelt hem doodleuk voor hij hem doodmaakt.'
Ik word door Albert resoluut naar de kamer gestuurd. 'Niet kijken Alie.'
Nee, ik zal niet kijken.
Ik neem plaats achter mijn laptop terwijl ik ondertussen afwacht of het Albert lukt om Momfert te redden.
Maar als hij binnenkomt meld hij me dat Jerry de mol weer in zijn bekkie heeft genomen en er vandoor is gegaan.
Meteen ga ik voor de ramen staan om te kijken of ik de 'dader' en zijn slachtoffer zie. Helemaal niets.
Niet voor ons huis, niet naast het huis en ook niet achter in de tuin. Hij heeft zich blijkbaar goed verstopt met zijn buit.
Enkele uren later laat Albert Jerry binnen. De mol is geen velden of wegen te bekennen en ik vrees dat poes Momfert heeft verorberd.
Jerry neemt plaats op één van de keukenstoelen en niet veel later hoor ik hem luidruchtig snurken. De moord heeft weinig indruk op hem gemaakt.


's Avonds kijken we natuurlijk naar de halve finale van het Eurovisie Songfestival. We willen de Toppers graag in de grote show van zaterdag zien en dus zijn we benieuwd of ze ook doorgaan.
Nee, dus. Teleurgesteld zien we hoe half voormalig Sovjet Unie de plekken inneemt en daarbij word het zaterdag dus weer een Oost-Europees onderonsje.
Ik neem weer plaats achter de laptop want ik wil even vernevelen en Albert zapt naar een andere zender.
Even later hoor ik de bekende stemmen van Jeroen Pauw en Paul Witteman. En de stem van Albert: 'Tjee, díe is slecht opgemaakt.'
Nieuwsgierig draai ik me om. Er zit een jonge meid aan tafel en ze is kwistig met de roze oogschaduw bezig geweest.
Het lijkt spuuglelijk en ergens vraag ik me af of de vrouw hier een statement mee wil maken.
De vrouw heet Katinka Simonse en haar artiestennaam is Tinkebell. Ze is kunstenares.
Plots word het echt erg. De redactie van Pauw & Witteman laat een fragment zien waarop Tinkebell op een podium staat en het publiek toespreekt.
Ze spreekt ze niet zomaar toe!! Nee ze laat, middels het showen van foto's, zien hoe je een tasje van je kat kunt maken.
Mevrouw heeft daarbij haar eigen kat als voorbeeld gebruikt.
Eerst legt ze uit hoe ze de kat doodmaakt en vervolgens begint de les 'ontvellen'. Of zoals zij het noemde: 'Het strippen van de kat zijn vacht.'
Ik hoor Albert afschuwelijke kreten slaken en jawel: ik begin voor de verandering maar weer eens te huilen.
Wat een onmenselijke vertoning is dit???
Als het fragment is afgelopen vraagt de presentator of ze écht de kat heeft gedood en zonder blikken en blozen bekend ze schuld. En het erge is: ze heeft er nog geen spijt van ook.
Ze vind het blijkbaar zelf héél normaal.
Ik vind het misselijkmakend. Misselijkmakend en goor.
En vreselijk, vré-sé-lijk erg dat deze dame haar eigen huiskat, die haar waarschijnlijk enorm vertrouwde, van zijn leven heeft beroofd.
Als excuus voer ze aan dat het beestje ziek en depressief was. Het kwam namelijk uit een gezinnetje waar niet lichtzinnig met het dier werd omgesprongen. Vooral de kinderen van dat gezin bleken ervan te houden om met het dier te gooien.
Dús ik mag concluderen dat ze de kat éérst heeft gered uit zijn ellendige omgeving, om het vervolgens zelf van kant te maken, omdat ze wil aantonen dat je van een kat een tas kunt maken.
Als dierenliefhebster pur sang vind ik dit de meest walgelijke vertoning van wat ik óóit heb gezien.
Haar actie, het vermoorden en villen van haar kat, heeft ervoor gezorgd dat ze over de hele wereld bekend is geraakt en uit alle hoeken van de wereld haatmail heeft ontvangen.
Nu heeft ze die haatmail gebundeld tot een boekwerkje zodat wíj kunnen lezen wat wildvreemde mensen haar toewensen.
Ik vind, zoals je zult begrijpen, deze kunstenares tien keer niks.
En bedenk dan even later als ik op bed lig dat ik vandaag toch veel dierenleed heb gezien: eerst Momfert en later op tv de poes die als tasje eindigde.......

 

zaterdag 10 maart 2012

Einde kuur; en Alie niet fit.

Ik heb Albert de afgelopen week niet vaak gezien. 's Morgens bij het opstaan en 's avonds in bed, voor de rest had mijn mannetje een drukke week. 
Dat had grotendeels te maken met de opening van Road Sign in Almelo. Onze tweede buurman mag dat zíjn project noemen en om die reden, is Albert hierbij betrokken geraakt.
Er moest de afgelopen weken ontzettend veel gebeuren en geregeld worden; flyers, nieuwe visitekaartjes en een zogenaamde rolbanner moest er komen.

Albert vertrok die dinsdagochtend om eerst Miss Nederland Jill op te pikken, alvorens ze met hun tweeën richting Almelo reden.
Ik werd die dag verzorgd door mijn moeder.
Ik hoefde maar te sms'en zodra ik wakker was, ze zou meteen komen. En dat deed ik dus.
Een heel lekkere dag had ik niet. Óf het nu de bijwerkingen van de antibioticakuur waren of dat er toch iets anders speelde, ik wist het niet, maar het was geen fijne dag om grotendeels alles zélf te moeten doen. Zonder de hulp van mijn 'mantelzorger' Albert.

Albert heeft een leuke dag gehad, dat is een ding wat zeker is.
Hij heeft veel mensen gezien en ontmoet en kan dus terug kijken op een geslaagde dag. Overigens geld dat ook voor onze tweede buurman.
Maar met mij ging het ook woensdag nog steeds niet top. En ik kon en kan er nog steeds mijn vinger niet op leggen.
Ik ben nu gestopt met de kuur, maar het hoesten is juist in alle hevigheid terug gekomen. Dat gepaard gaat met een pijnlijke borstkas en veel, heel veel sputum.
Ik moet zeggen dat het me wel een beetje zorgen baart. Dít zou natuurlijk nou nog niet moeten gebeuren. Ik zou op z'n minst drie maanden zonder kuur moeten blijven, en in redelijk goede CF-gezondheid bedoel ik.
Ik heb overigens geen koorts, dat heb ik wel al kunnen constateren, maar het hoesten mat me af en dat het pijn doet vind ik ook niet erg fijn.
Juist op een moment dat er weer eens iets leuks op het programma staat. Een gezellige avond met wat buurtgenoten bij de plaatselijke voetbalvereniging en zondag de zevenentwintigste verjaardag van mijn broer.

Voor nu hoop ik dat het allemaal 'toeval' is en dat mijn lichaam zich op wonderbaarlijke wijze zal herstellen. Laat dit alsjeblieft geen staartje krijgen......

maandag 5 maart 2012

Een hobby, of twee, drie.....

Wat hobby's betreft ben ik behoorlijk wispelturig. Ik heb niet echt één hobby waar ik al mijn pijlen op richt. 
Naast lezen, puzzelen en tv kijken, dit zijn wél de constante hobby-factoren in mijn leven, wissel ik graag af met breien, naaien en kaartjes maken. 
Het maken van kaarten gaat me nog het beste af. Vooral de laatste tijd durf ik van mezelf eerlijk te zeggen dat ik het kleuter-niveau voorbij ben. Hoera voor mij!!!
Het breien en naaien daarentegen is een heel ander verhaal. 

Laat ik beginnen door te zeggen dat ik altijd meteen van het moeilijkste uitga. 
Na de lagere schooltijd had ik geen breinaald meer in mijn handen vast gehouden, tot voor een paar jaar geleden dus. Nadat ik een paar 'toeren' gebreid had, vond ik dat ik wel in staat was om een trui te breien. 
Mijn moeder zei hoofdschuddend dat ik beter eerst kon beginnen met een pannenlap, maar omdat ik pannenlappen duf vind (en ze liever in de winkel koop) ging ik tóch voor die trui. 
De trui heb ik af gemaakt, wel met een heleboel hulp van mams en schoonmoeder, maar toch. 
Tegenwoordig past de trui me niet meer, maar omdat ik die trui met heel veel bloed, zweet en tranen associeer kán en wil ik de trui niet weg doen. En dus ligt hij nog altijd ergens achter in mijn kast. 

Een paar jaar geleden kreeg ik wederom het briljante idee om het breien maar weer 'ns op te pakken. En natuurlijk koos ik ook nu voor een trui. Bij een leuke internetwinkel had ik een mooie kleur garen gezien en dat wakkerde mijn enthousiasme alleen maar meer aan.
Het einde van het verhaal is dat ik twee half afgebreide truien hier in huis heb liggen.
Eén waarvan de voor-, én achterpand klaar is, maar waar de mouwen nog van gebreid moeten worden. En trui nummer twee heeft, hoe moeilijk kan een mens het zichzelf maken, een v-hals en tja, ik weet niet zo goed hoe ik die breien moet. Mijn schoonmoeder heeft het me uitgelegd al is dat inmiddels al een klein half jaar geleden, dus ik ben driekwart van haar uitleg alweer kwijt. En mijn moeder heeft aangeboden mij verder te helpen zodra ik daar tijd, zin en puf voor heb. En dat laatste daar ontbreekt het me dus momenteel even aan.
Dus beide truien liggen in een mandje te verstoffen, tot ik eens de moed bij elkaar heb geraapt om het klusje af te maken....!

Dan het naaien, wat op zich niet eens zo heel veel anders is dan het brei verhaal.
Beginneling (ik dus), nou ja; noem me gerust een starter, die meteen kledingstukken voor zichzelf wil maken.
Tien jaar geleden kwam ik op dat onzalige idee.
Toen was ik nog in de veronderstelling dat er een heuse Coco Chanel in mij school. En ja, heimelijk fantaseerde ik al hele kledingstukken bij elkaar. Mijn ego was bijna net zo groot als Madonna's ego en ik was ervan overtuigd dat dít écht mijn ding was.
Ik kreeg de oude naaimachine van Albert z'n oma. Wat een onding. Een naaimachine uit het jaar nul dat om de één of andere duistere reden heel goed wilde naaien als Albert zijn moeder erachter ging zitten, en er spontaan geen zin meer in had, zodra ik mijn voet op de pedaal zette. Ik kon er NIETS mee. Maar goed, het was ook een oudje dus gaf ik dat maar gemakzuchtig de schuld van alles.
De oude naaimachine van oma ging terug en ik schafte me een tweedehandsje aan. Om te beginnen zeg maar.  Om te kunnen oefenen. Mocht ik écht die Coco Chanel blijken, dan kon ik altijd nog een nieuwe naaimachine aanschaffen.
Ik weet nog dat ik destijds een mooie strokenrok heb gemaakt. Ik was er erg trots op. Het was een patroon uit de Knip Mode en was absoluut niet moeilijk. Dat had onder andere te maken met het feit dat er geen rits of knoop aan te pas kwam. Elastiek ging er boven in.
Bovendien koos ik, natuurlijk, voor de patronen met 1 stip. De makkelijkste patronen dus.
Het bleef echter bij die ene rok. De jurk die ik maakte en er zo aan de buitenkant veelbelovend uitzag, hing als een tent om mijn lijf. Aan de voorkant was ie te kort. Veel te kort. Ik zag er in die jurk uit als een tragisch figuur. En ik kon wel janken toen ik mezelf in de jurk terugzag in de spiegel. Ik had hier heel veel uren in gestoken en dit was het resultaat.
Het naai-avontuur van dus van zeer korte duur.
Ik bleek toch absoluut niet de Coco Chanel die ik in mezelf had gezien. Sterker nog; meer dan een makkelijk te maken strokenrokje kon ik niet. De jurk, die volgens de Knip ook erg gemakkelijk te maken moest zijn, gezien die ene stip, was al te veel gevraagd.

Toch heb ik sinds vorig jaar weer de draad opgepikt.
Tijdens onze verhuizing, vier jaar geleden, heb ik de tweedehands naaimachine weg gedaan dus dat was wel even een tegenvaller. Gelukkig bezit mijn moeder ook een goeie naaimachine die ze nog nooit gebruikt had en was ze zo genereus om mij het ding te lenen.
Ik ben nog steeds oefende. Ik heb inmiddels één broek af, jawel, mét elastiek in de broekband bovenin, maar wat kan dat schelen. Het zit comfortabel en daar gaat het om.
Ik heb nog een aantal stofjes liggen, die ik in de tijd gekocht heb, dus ik zit er over na te denken om het freubelen van kaarten maar weer even op een laag pitje te zetten en de naaimachine maar weer eens te voorschijn te halen. Met het voorjaar en de zomer in aantocht is het toch helemaal geen gek idee om een paar overgooiers te maken.
De vraag echter is; gaat me dat lukken??? Ik wil wel, maar de handigheid in mij wil nog niet....

Ik ga er in ieders geval even goed voor zitten en dan zien wel wel hoever ik kom. Zodra ik iets heb gemaakt wat de moeite waard is, laat ik het je zeker even zien.

zaterdag 3 maart 2012

lekker weekje

Het was een betrekkelijk rustig weekje. En daar houd ik wel van.
Vooral als ik met een kuur rond banjer, want dan ben ik toch altijd veel sneller moe.

Afgelopen dinsdag gaf mijn Cadd Plus-pompje er de brui aan. Het zat er al even aan te komen.
Al deze hele kuur had het ding 's nachts last van kuren (lekkere woordspeling). Zodra er een nieuwe cassette aan was gelegd begon ie te alarmeren. Dat er lucht in de slang werd waar genomen. Iets wat hij trouwens ook tijdens de vorige keer kuren regelmatig aangaf. Toen hebben we zelfs nog de apotheker erop aangesproken.
Was het de voorgaande dagen één keer 's nachts alarmeren, zondag werd dat al twee keer en dinsdag toeterde het apparaat ons maar liefst drie keer wakker. En geloof me, dat is niet goed voor je humeur.
Ik had gezien dat de pomp volgende maand weer gekeurd moest worden dus had ik mezelf voorgenomen om gelijk na het stoppen van deze kuur een nieuw pompje te regelen.
Zover kwam ik echter niet.

We waren net op weg naar mijn ouders, waar we reerug zouden eten. Amper twintig seconden later zei Albert; 'Je pompje piept.' Helaas horen die Tobra-oren van mij de hoge geluiden niet meer goed en al helemaal niet als het geluid in een schoudertas verstopt zit en je het rustgevende gebrom van de auto hoort.
Nu is Albert in ons huis DE man op dit gebied. Hij kent de pomp van A t/m Z. Weet precies hoe hij het pompje moet instellen en ook de meest voor de hand liggende problemen worden zonder hulp van buitenaf opgelost. Nu kwam er echter een storing in beeld en deed het ding hé-lé-maal niks meer. Hij bleef loeien en alarmeren.
Dus auto gekeerd en weer naar huis gereden. Waar we meteen een heparineslot op de grippernaald hebben gezet. En is Albert gaan bellen met Tefa Portanje.
De aardige mevrouw hoorde het verhaal aan en beloofde meteen een koerier te sturen met een nieuwe pomp.
Waarna wij alsnog naar mijn ouders zijn gegaan en heerlijk van de ree hebben gesmuld.
De koerier was om kwart voor negen 's avonds bij ons, dus zoveel heb ik niet eens gemist.

Woensdag en donderdag waren twee inhaaldagen. Zoals ik al schreef; met de antibiotica in het lijf ben ik altijd veel vermoeider dus het was wel even lekker om op de bank te hangen en te niksen.
Bovendien wilde ik me opladen voor vrijdag, want ik had met mijn vriendin afgesproken.
Omdat het zulks mooi weer was besloten we naar het bos te gaan. Zij met haar man en baby van acht maanden oud. Ik met mijn mannetje Albert.
Het was namelijk heerlijk zacht weer en dat nodigde uit om een frisse neus te gaan halen.
Na de wandeling zijn we neer gestreken bij Het Theehuis Poolshoogte  voor een heerlijke cappuccino met warme appeltaart en slagroom. Wat een verwennerij zo op de vrijdagmiddag.
Tegen kwart voor vijf zijn we weer naar huis gereden. De wandeling in het bos, het bijkomen bij Het Theehuis en het kletsen hadden me moe en rozig gemaakt.
Of dát nu een beetje mee telt weet ik niet, maar ik kan niet zeggen dat ik vandaag heel lekker in m'n vel zit.
Ik ben steeds koud en voel me hangerig. Ik denk dat het een combinatie is van alles bij elkaar.
En dus heb ik voor mezelf besloten om morgen maar weer 'ns te niksen.

Albert had het daarentegen vandaag druk met de fotografie. Vier gezinnen wisselden elkaar af en als kers op de taart mocht hij de hond van onze buren nog even op de gevoelige plaat vastleggen. En zeg zelf; die is toch goed gelukt of niet dan??



Voor Albert is het aankomende week een spannende week.
Dinsdag zal de opening plaatsvinden van de winkel van Road Sign in Almelo, waarvoor Albert ook uitgenodigd is. Hij heeft het in de afgelopen weken dus erg druk gehad met het bestellen van flyers, een banner en nieuwe visite-kaartjes om zichzelf die dag maar zoveel mogelijk te promoten.
Ik ben uiteraard reuze-, maar dan ook echt reuzetrots op hem. En vind het tegelijkertijd ook erg spannend hoe het daar in Almelo zal gaan.

De aankomende week is het tevens de bedoeling dat ik weer van het infuus gehaald word. Drie weken kuren zitten er dan alweer op. En inmiddels ben ik een week geleden ook begonnen met een nieuwe serie Tobi-inhaleringen. Dus hopelijk kan ik het de komende tijd weer een poosje zonder medicatie doen. Drie maand lijkt me een mooi streven......